Nieuwe Figuratie en Nieuwe Visie
Na de Tweede Wereldoorlog voelden heel wat kunstenaars zich geroepen afstand te doen van de tot dan gevestigde opvattingen omtrent figuratie en expressionisme. Dit fenomeen deed zich wereldwijd voor en zorgde voor een grote diversiteit aan kunstenaarsgenootschappen die met gemeenschappelijke uitgangspunten vernieuwende kunst wilden creëren.
Vanuit het abstraheren creëerden enkele schilders een nieuwe visie. Men hield vast aan figuratief werk, maar integreerden abstractie in hun werk onder de vorm van geometrische ruimten, lijnen pijlen en letters. Zo ontstond de nieuwe figuratie. Het werd een collage van verscheidene elementen. De nieuwe figuratie is verwant aan de popart en bloeide vooral in België en Nederland van de jaren 1960 en 1970.
In Vlaanderen zijn Etienne Elias, Raoul De Keyser,Roger Raveel, hoewel deze laatste zijn stijl als 'De Nieuwe Visie' bestempelde, en Yvan Theys de bekende vertegenwoordigers. Ook de Vlaamse schilder/schrijver Pjeroo Roobjee wordt soms genoemd in dit verband. Nederlandse kunstenaars die onder 'nieuwe figuratie' besproken worden zijn: Hans Ebeling Koning, Alphons Freijmuth, Pieter Holstein, Reinier Lucassen, Paul de Lussanet en Sipke Huismans. Ans Wortel leverde volgens kunstrecensenten Ed Wingen en Nico Koster een uitgesproken vrouwelijke bijdrage aan de nieuwe figuratie. Een andere kunstenares die verbinding heeft met de nieuwe figuratie is Ria Rettich.
Internationaal behoren tot deze stroming ook Richard Lindner in de Verenigde Staten, HAP Grieshaber (1909-1981) en Horst Antes, Dieter Krieg en Heinz Schanz uit Duitsland. In Oostenrijk zijn het onder anderen Franz Ringel en Peter Pongratz. In Engeland gebruikte R.B. Kitaj in de jaren 70 de term School of London voor een aantal figuratieve kunstenaars zoals: Francis Bacon en Lucian Freud.